Geen rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers box 3
Publicatiedatum 21-09-2022, 14:42
De Belastingdienst hoeft de groep niet-bezwaarmakers uit het box 3-dossier geen herstel te geven. Dit besluit van het kabinet werd bekend gemaakt op Prinsjesdag. Vanwege de hoge inflatie geeft de regering prioriteit aan het ondersteunen van de koopkracht van burgers, met name gericht op de kwetsbare huishoudens.
Steun kwetsbare huishoudens
In het besluitproces werd elke optie voor herstel uitvoerig onderzocht. De scenario’s varieerden van volledig rechtsherstel, tot vormen van rechtsherstel die met name waren toegespitst op spaarders met kleine vermogens. Wat blijkt is dat voor alle opties, behalve volledig rechtsherstel, geen goede rechtvaardiging bestaat. Dat betekent dat alleen volledig rechtsherstel voor de hele groep over blijft. Daarmee is een budget van 4.1 miljard gemoeid.
Omdat de inflatie momenteel op een ongekend hoog niveau staat, heeft dat grote gevolgen voor de koopkracht. Dit brengt een toenemend aantal huishoudens in financiële problemen en vraagt om actie van het kabinet. Om deze reden heeft het kabinet besloten om de beperkte budgettaire middelen in te zetten voor het ondersteunen van de koopkracht van burgers, met name gericht op de kwetsbare huishoudens. Er is daarom besloten dat geen herstel wordt geboden aan niet-bezwaarmakers.
Verzoek om vermindering
Iedereen heeft het recht een verzoek om vermindering naar de Belastingdienst te sturen tot 5 jaar na het jaar waarover de aanslag gaat. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat mensen die geen bezwaar hebben gemaakt geen recht hebben op compensatie. De Belastingdienst zal het oordeel van de Hoge Raad aanhouden en volgt het politieke besluit. Daarom hoeft de Belastingdienst, in tegenstelling tot recente mediaberichten, de eerder definitief vastgestelde aanslagen niet te verminderen. Een verzoek zal dan ook niet leiden tot een vermindering, maar tot een afwijzing.
Zwaar besluit
“Ik begrijp dat het besluit van het kabinet voor niet-bezwaarmakers onrechtvaardig kan voelen”, aldus staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit & Belastingdienst). “Het kabinet heeft deze beslissing dan ook niet lichtvaardig genomen. Alles afwegend legt het kabinet in deze lastige tijd de prioriteit bij het ondersteunen van de koopkracht van burgers, met name gericht op de meest kwetsbare huishoudens."
Van Rij gaat verder: “Met het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving wordt vanaf 2021 bereikt dat de heffing beter aansluit bij het werkelijk rendement, en dus rechtvaardiger is. Vanwege de zeer lage rente betalen belastingplichtigen met spaargeld daardoor vanaf 2021 vrijwel geen belasting in box 3 meer over dat spaargeld. Voor de circa 40% belastingplichtigen met alleen spaargeld in box 3 betekent dit dat zij vrijwel geen belasting in box 3 meer zullen betalen. Per 2026 wil het kabinet in box 3 belasting gaan heffen op basis van het daadwerkelijk behaalde rendement.”
De Kamerbrief met toelichting is beschikbaar op Rijksoverheid.nl.