Ga direct naar de inhoud
Ga direct naar de footer
Veranderingen in box 3 en de aangifte
Publicatiedatum 16-03-2022, 12:22
Sinds 1 maart doen ruim 8 miljoen burgers en ondernemers weer aangifte inkomstenbelasting. De Hoge Raad heeft in december 2021 geoordeeld dat de manier waarop de Belastingdienst vermogen in box 3 belast, in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Voor alle mensen die dit jaar aangifte inkomstenbelasting kan dit invloed hebben op de afhandeling van de aangifte.
Aangifte doen
In het huidige aangifteprogramma 2021 is de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 niet verwerkt. Dit kan betekenen dat het te betalen bedrag bij mensen met vermogen in box 3 niet goed wordt berekend.
Wie inkomsten heeft in box 3 kan net als ieder ander aangifte doen. De Belastingdienst houdt deze aangiften dan apart tot de automatisering is aangepast en een juiste aanslag kan worden opgelegd. Deze aanslagen worden waarschijnlijk later dan de gebruikelijke datum van 1 juli opgelegd. Hier informeren we de betrokkenen over.
Is er geen inkomen uit sparen of beleggen in box 3? Of komt het vermogen niet boven de vermogensgrens van € 50.000 of gezamenlijk met een fiscale partner boven de € 100.000? Dan blijft het onder de grens voor de vermogensrendementsheffing en zijn er geen gevolgen voor de belastingaangifte.
Uitstel voorlopige aanslag 2022
Ook in de voorlopige aanslag van het huidige jaar 2022 kan het belastingbedrag in box 3 niet goed worden berekend. Daarom bieden we een invorderingspauze aan mensen die de voorlopige aanslag (deels) niet betalen. Dat betekent dat er dan geen herinneringen, aanmaningen en dwangbevelen verstuurd worden. Binnenkort sturen we daarover een bericht aan de betrokkenen.
Meer over de uitspraak
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het fictieve rendement waarop vermogen wordt belast in box 3 in strijd is met de EVRM en eist rechtsherstel. De politiek is nu aan zet om te bepalen op welke manier de vermogensbelasting berekend moet worden. Het kabinet komt in de voorjaarsnota vóór 1 juni met een besluit.