Weegmodule verzoek voorlopige aanslag (VVA) en bedrijfsregels eerste voorlopige aanslag (EVA)
Publicatiedatum 04-06-2025
Op deze pagina vindt u informatie over de algoritmen 'VVA' en 'EVA' voor voorlopige aanslagen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (hierna inkomensheffing).
Situatie, doel en algemene omschrijving
Inkomensheffing wordt na afloop van het betreffende kalenderjaar verrekend in de definitieve aanslag. Met een voorlopige aanslag kunnen burgers gedurende het kalenderjaar maandelijks inkomensheffing betalen of terugkrijgen. Dit is een schatting van de te verwachten inkomensheffing van een lopend kalenderjaar.
Bij een VVA verzoekt de burger om een voorlopige aanslag. Of wenst een lopende voorlopige aanslag aan te passen. De Belastingdienst moet beoordelen of er overeenkomstig het verzoek een voorlopige aanslag kan worden opgelegd. De Belastingdienst gebruikt een algoritme bij het beoordelen of het verzoek geautomatiseerd of handmatig behandeld moet worden. Het algoritme gebruikt hiervoor relevante gegevens die bij de Belastingdienst bekend zijn.
Bij de EVA krijgt de burger automatisch een voorlopige aanslag, omdat er het jaar ervoor een voorlopige aanslag is opgelegd of de definitieve aanslag aanleiding geeft tot het opleggen van een voorlopige aanslag. De Belastingdienst maakt een inschatting voor welk bedrag de voorlopige aanslag moet worden vastgesteld. De Belastingdienst gebruikt een algoritme om dit bedrag zo goed mogelijk in te schatten op basis van de meest recente definitieve aanslag of voorlopige aanslag. Inkomsten en aftrekposten die eenmalige zijn of niet langer van toepassing worden niet meer meegenomen. Daarnaast wordt er rekening gehouden met wijzingen in de privéomstandigheden van de burger. Hierdoor kan het ook zijn dat de Belastingdienst geen automatische voorlopige aanslag oplegt en krijgt de burger bericht dat hij zelf opnieuw een voorlopige aanslag moet aanvragen indien gewenst.
Voordelen gebruik algoritme
Voor burgers is van belang dat de voorlopige aanslag snel en zojuist mogelijk wordt opgelegd. Het algoritme ondersteunt dit belang en de medewerker van de Belastingdienst.
Het algoritme draagt bij aan het systematisch en nauwkeurig controleren van de verzoeken. Door het inzetten van een algoritme kunnen verzoeken efficiënter worden verwerkt, waardoor burgers een betere voorlopige aanslag krijgen. Het algoritme bepaalt de hoogte van een automatische voorlopige aanslag. Hiervoor wordt de meest recente voorlopige of definitieve aanslag gebruikt. Als het voor de Belastingdienst niet mogelijk is een goede schatting te maken, dan wordt aan de burger de keus gegeven om een nieuw verzoek in te dienen.
Het algoritme bepaalt het advies op basis van de relevante gegevens. Het alternatief is dat een medewerker bij alle voorlopige aanslagen handmatig de relevante gegevens zou moeten verzamelen en beoordelen. Dit zou het proces foutgevoeliger maken en minder efficiënt.
Gebruikte gegevens | Bron |
---|---|
Loon-, pensioen- en uitkeringsgegevens | Werkgevers, uitkeringsinstanties en pensioenuitvoerders |
Persoonsgegevens | Basisregistratie Personen (BRP) |
Vastgoedgegevens | Kadaster en Landelijke voorziening WOZ |
Wettelijke basis
De gegevens in bovenstaande tabel worden voor het doel van het algoritme verwerkt om de volgende wetten uit te voeren:
- Algemene wet inzake rijksbelastingen
- Algemene wet bestuursrecht
- Algemene verordening gegevensbescherming
- Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming
- Wet Inkomstenbelasting 2001
- Wet Rechtsherstel/Overbruggingswet box 3
- Zorgverzekeringswet
- Besluit voorkoming dubbele belasting 2001
- Internationale (belasting)verdragen
- Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
- Archiefwet 1995
Type algoritme
Het algoritme VVA bestaat uit selectieregels die inhoudsdeskundigen hebben opgesteld op basis van wet- en regelgeving en fiscale expertise.
Het algoritme beoordeelt op basis van de selectieregels of het verzoek direct geaccepteerd kan worden. Als dat niet het geval is, wordt het verzoek uitgeworpen en kan handmatig worden behandeld door een medewerker. Bij het uitgeworpen verzoek vermeldt het algoritme de onderwerpen waaraan de medewerker aandacht moet besteden. Lees hierover meer onder de kop: ‘Menselijke tussenkomst’.
Het algoritme EVA bestaat uit bedrijfsregels die inhoudsdeskundigen hebben opgesteld op basis van wet- en regelgeving en fiscale expertise.
Het algoritme berekent de hoogte van een voorlopige aanslag op basis van bedrijfsregels. Als basis wordt de meest recente definitieve of voorlopige aanslag gebruikt. De bedrijfsregels vertalen de actuele wet- en regelgeving voor het betreffende jaar naar een voorlopige aanslag. Hierbij worden onder andere inkomsten en aftrekposten die eenmalig of niet langer van toepassing zijn verwijderd. Als het algoritme niet in staat is een goede inschatting te maken dan wordt de burger automatisch op de hoogte gebracht dat er een verzoek nodig is om een voorlopige aanslag te krijgen. Hierbij is geen sprake van menselijke tussenkomst.
De algoritmes zijn niet zelflerend. Dat betekent dat de algoritmes zichzelf niet ontwikkelen tijdens het gebruik ervan.
Controle
De algoritmen zijn door medewerkers van de Belastingdienst ontwikkeld en worden ook intern onderhouden.
De selectie- en bedrijfsregels worden jaarlijks aangevuld, beoordeeld en zo nodig bijgesteld om te blijven voldoen aan wet- en regelgeving.
Privacy en AVG
Het gebruik van de gegevens dient te worden getoetst aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Door deze toets komen eventuele privacy risico’s in beeld en kunnen passende maatregelen genomen worden.
De AVG schrijft voor dat er niet meer gegevens gebruikt worden dan noodzakelijk is. Dat heet dataminimalisatie. De Belastingdienst onderzoekt regelmatig of de gebruikte gegevens nog nodig zijn en dus gebruikt mogen worden.
Gebruik bijzondere persoonsgegevens
In het algoritme worden bijzondere persoonsgegevens verwerkt.
De wettelijke grondslag voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens is de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). De ruimte voor deze grondslag komt voort uit artikel 9 lid 2 sub g AVG. Bijzondere persoonsgegevens worden gebruikt en zijn noodzakelijk voor het uitvoeren van het toezicht op de volgende regelingen:
- Uitgaven voor specifieke zorgkosten (afdeling 6.5 Wet IB 2001). Er zijn voorwaarden verbonden aan het recht op aftrek van specifieke zorgkosten. Om deze voorwaarden te toetsen worden bijzondere persoonsgegevens uitgevraagd. Het gaat voornamelijk om de bedragen die men opvoert om gebruik te maken van de aftrek.
- Weekenduitgaven voor gehandicapten (afdeling 6.6 Wet IB 2001). Er zijn voorwaarden verbonden aan het recht op aftrek van de kosten voor kortdurende verzorging van een ernstige gehandicapte. Om deze voorwaarden te toetsen worden bijzondere persoonsgegevens uitgevraagd.
- Aftrekbare giften (afdeling 6.9 Wet IB 2001). Om de voorwaarden te toetsen voor het recht op giftenaftrek wordt gevraagd naar de instelling waaraan de gift wordt gedaan. Dit is noodzakelijk om te bepalen of de instelling een ANBI-status heeft. Aan de hand van de instelling kunnen bijzondere persoonsgegevens worden afgeleid.
- Jonggehandicaptenkorting (Wajong-korting) (afdeling 8.1 Wet IB 2001).
Een voorwaarde voor de jonggehandicaptenkorting is dat men recht heeft op een Wajong-uitkering. Aan de hand van het recht op de Wajong-uitkering kunnen bijzondere persoonsgegevens worden afgeleid.
Gelijkheid en non-discriminatie
Het algoritme wordt beoordeeld in lijn met toepasselijke non-discriminatiebeginselen voor directe en indirecte discriminatie. Door zo min mogelijk persoonsgegevens te verwerken, wordt het risico op directe discriminatie verkleind. Medewerkers die betrokken zijn bij de ontwikkeling en het beheer van de algoritmen krijgen training over gegevensbescherming en vooroordelen.
Waarborgen
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist dat het handelen van de overheid transparant en rechtmatig is. De Belastingdienst neemt bij de toepassing en ontwikkeling van algoritmen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.
In het algoritme worden gegevens gebruikt die zijn verzameld in het kader van verschillende belastingwetten. Zoals de AVG voorschrijft worden er niet meer gegevens gebruikt dan noodzakelijk is.
Menselijke tussenkomst
Menselijke tussenkomst in de context van de Belastingdienst houdt in dat een bevoegde en deskundige medewerker een wezenlijke rol speelt in de besluitvorming.
Bij de werking van het algoritme is sprake van menselijke tussenkomst, maar er worden ook beslissingen genomen door het algoritme VVA. Het algoritme detecteert, selecteert en neemt beslissingen. Als het algoritme op basis van de selectieregels beoordeelt dat het verzoek direct geaccepteerd kan worden, volgt geautomatiseerd een voorlopige aanslag overeenkomstig de gegevens in het verzoek.
Als het algoritme een verzoek uitwerpt voor een nadere beoordeling, dan kan het verzoek door een medewerker worden behandeld. Er is sprake van menselijke tussenkomst door een medewerker als de behandeling leidt tot een afwijking van het verzoek.
Vragen over het Algoritmeregister?
Wilt u contact met ons over het algoritmeregister? Stuur dan een e-mail naar algoritmeregister@belastingdienst.nl. Bent u journalist? En heeft u vragen na het lezen van deze informatie? Neem dan contact op met een van de persvoorlichters van de Belastingdienst.