Beknopte geschiedenis van de Belastingdienst
De Belastingdienst draagt bij aan een financieel gezond Nederland. Bijna alle inwoners van Nederland zijn het ermee eens dat we belastingen heffen en innen. Zolang iedereen maar belasting betaalt. Maar betaalden we altijd al belasting? En wanneer is de Belastingdienst eigenlijk opgericht?
Belastingen in de vroege Middeleeuwen
Het betalen van belasting gaat ver terug. Al in de vroege Middeleeuwen werd belasting geheven, de zogenoemde ‘bede’. Dat gebeurde door de regerend vorst van het gebied dat we nu Nederland noemen. Graven en andere landheren haalden belasting op bij hun onderdanen. Deze beden betaalden zij vervolgens aan de vorst. Daar kwam later ook het heffen van tol bij op het gebruik van rivieren, wegen en bruggen. De opbrengst werd gebruikt voor en door de heersers zelf.
Met de toename van de handel en de opkomst van stadsbesturen werden belastingen ingevoerd op goederen (accijnzen). In veel Nederlandse steden zijn nog waaggebouwen te vinden. Hier werden vroeger deze accijnzen geheven. Aan het eind van de Middeleeuwen werden belastingen niet alleen door de heersers zelf gebruikt. De opbrengst werd ook ingezet voor de steden en de bewoners ervan. Bijvoorbeeld door het versterken van verdedigingsmuren en het aanleggen van straten.
Ontstaan van de Belastingdienst
In de eeuwen die volgden zijn verschillende belastingen ingevoerd. En vaak ook weer afgeschaft. Maar centrale belastingen waren er nog niet. Dat veranderde aan het begin van de 19e eeuw. Alexander Gogel (1765-1821) was toen minister van Financiën. Hij voerde een nationaal belastingstelsel in dat in heel ‘Nederland’ – dat onder Frans bestuur viel - werd toegepast met dezelfde tarieven. Voor het heffen en innen van belastingen werd de Belastingdienst opgericht.
Nederlands belastingstelsel
In 1821 werd het Franse belastingstelsel vervangen voor een ‘Nederlands’ belastingstelsel. Dat vormt de basis voor ons huidige stelsel. In de 2e helft van de 19e eeuw - tijdens de industrialisatie – werd meer rekening gehouden met inkomensverschillen. Er werden dan ook allerlei accijnzen afgeschaft op belangrijke voedingsmiddelen.
Inkomensbelasting en vermogensbelasting
Eind 19e eeuw kwamen de eerste belastingen op inkomen en vermogen. In 1914 werd de Wet op de Inkomstenbelasting ingevoerd voor inkomen uit arbeid, bedrijf en vermogen. De blauwe envelop viel dan ook vanaf 1915 bij burgers op de mat. De blauwe kleur viel goed op tussen de andere enveloppen. Later volgden meer belastingen. Bijvoorbeeld de rijwielbelasting (1924), wegenbelasting (1926), benzineaccijns (1931) en de omzetbelasting (1934).
Naoorlogse periode
Na de Tweede Wereldoorlog was er geld nodig voor de wederopbouw van Nederland. Daarom werd het belastingstelsel herzien. Zo werd de belasting op arbeid en winst verlaagd en de omzetbelasting verhoogd. De eerste premies werden geheven voor nieuwe verzekeringswetten. Dit was nodig om onze verzorgingsstaat op te bouwen. De Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) werd ingesteld om belastingfraude op te kunnen sporen.
Omzetbelasting wordt BTW
In 1968 werd de omzetbelasting vervangen door een nieuw BTW-stelsel. Er kwam een laag tarief voor eerste levensbehoeften. Alle overige goederen waren belast met het hoge tarief. Verder kwamen er onder meer accijns op frisdrank, assurantiebelasting en overdrachtsbelasting. Met deze rijksinkomsten werden algemene voorzieningen betaald.
Geautomatiseerde controle
Vroeger draaide het bij de Belastingdienst vooral om controleren. Burgers stuurden hun aangifte in, en de belastinginspecteur controleerde of de aangifte klopte. Het belastingkantoor was om de hoek voor vragen. Door de toename aan belastingplichtigen én belastingwetten moest de Belastingdienst die persoonlijke relatie loslaten. Computers deden hun intrede. De Belastingdienst was 1 van de eerste overheidsorganisaties die de mogelijkheden van automatisering benutte.
Meer persoonlijke ondersteuning
In de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw werd duidelijk dat aangiftes controleren niet voldoende was. Er was meer nodig om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven hun belastingzaken konden regelen. De wet- en regelgeving was vaak zo ingewikkeld dat ondersteuning door de Belastingdienst hard nodig was. Er kwamen voorlichtingscampagnes en publiekscampagnes. De reclamespotjes van de Belastingdienst werden beroemd. Er kwamen een BelastingTelefoon, hulp bij aangifte, website, balies en steunpunten, 'webcare' en online formulieren.
Inmiddels is het aanbod aan middelen flink gegroeid. Van ‘zachte’ middelen zoals een e-mail of een telefoontje, tot zwaarder ingrijpen met een boekenonderzoek of zelfs een onderzoek door de FIOD.
Meer internationale samenwerking
De belastingwereld is door het internationale handelsverkeer steeds ingewikkelder geworden. Daarom werkt de Belastingdienst steeds meer samen. Bijvoorbeeld met andere overheidsorganisaties, maar ook met private of maatschappelijke partijen. En dat op internationale schaal. We vragen ons steeds meer af welke verantwoordelijkheid we bij burgers en bedrijven zelf kunnen leggen. Want naleving van de regels is niet meer alleen de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst. De meeste mensen zien het belang van goede belastingheffing in en nemen daar verantwoordelijkheid voor.
Bezoek het Belasting & Douane Museum
Wilt u meer weten over de geschiedenis van de Belastingdienst of het belastingwezen? Kom dan eens langs in het Belasting & Douane Museum in Rotterdam.